Deze informatie is een uittreksel uit het boek "Paard Natuurlijk"
- Wormen
- Resistentie
- Ontwormschema's
- Ontwormmiddelen
- Preventie
- Veelgestelde vragen
- Reacties van lezers
- Bronvermeldingen
Eigenlijk zou deze pagina "Bestrijding van inwendige parasieten" moeten heten, maar in de volksmond wordt het "ontwormen" genoemd dus dit doen wij omwille van de leesbaarheid dan ook maar zo. Het gaat wat buiten het bestek van deze pagina om alle inwendige parasieten uitgebreid te beschrijven, we beperken ons voornamelijk tot het beschrijven van manieren om wormen te bestrijden.
Het verhaal van wormen, paarden, kruiden en medicamenten is een verhaal over strijd en oorlog. Het gaat over leven en dood. Paarden willen graag overleven, maar wormen ook. De paarden en wormen zijn beiden vernuftige resultaten van miljoenen jaren natuurlijke selectie: evolutie. Wij mensen zijn ons in de strijd gaan mengen met ontwormingsmiddelen, en daarmee zijn we midden in het evolutionaire proces gestapt; de wormen voeren nu strijd tegen onze chemische oorlogvoering en hebben zich nu al evolutionair aangepast aan vele ontwormmiddelen.
Natuurlijk
In natuurlijke omstandigheden bestaat er een evenwichtige balans tussen gastheren en parasieten. Parasieten passen zich doorgaans zo aan dat ze hun gastheer het leven niet ál te zuur maken, want als de gastheer dood gaat is het met de parasiet ook afgelopen. Een mooi voorbeeld zijn de Strongyliden, waarbij het overschot aan larven niet het paard opeet maar zich gewillig door het paard laat inkapselen. De gastheer blijft in leven en de wormenpopulatie verzekert zijn toekomst.
Paarden ondergaan dit alles niet volkomen lijdzaam: Ze bouwen weerstand op tegen de wormen, en ze doen aan passieve wormbestrijding door rond plaatsen waar gemest is niet of nauwelijks te grazen. In de vrije natuur heeft het paard natuurlijk ruimte genoeg om deze passieve wormbestrijding goed te laten werken. Verder loopt het paard er niet als enige rond, andere graasdieren hebben andere soorten parasieten, en de parasieten van het paard gaan dood wanneer ze in de verkeerde gastheer terecht komen. Deze natuurlijke balans blijkt in natuurlijke omstandigheden prima te werken, ook de Koniks in de Oostvaardersplassen doen het prima zonder farmaceutische ontworming.
Gedomesticeerd
Onder gedomesticeerde omstandigheden wordt het evenwel anders: de paarden hebben minder mogelijkheden om mestplekken te vermijden, er zijn geen andere graasdieren waarbij de parasieten niet kunnen overleven, etc. En last-but-not-least: de natuurlijke selectie waarbij de zwakste dieren aan de parasieten ten onder gaan staat ons ook niet zo aan. Het is dan ook noodzakelijk dat we enige maatregelen treffen om de wormenpopulatie onder de duim te houden.
De gangbare maatregel, frequent ontwormen, brengt evenwel grote nadelen met zich mee: Door overmatig gebruik van ontwormmiddelen krijgen de paarden weinig kans om weerstand op te bouwen, paarden worden frequent belast met de gifstoffen uit de wormspuiten, maar het ergste is dat het overmatige gebruik van ontwormmiddelen tot resistentie lijdt. De wormen trekken zich steeds minder van de ontwormpasta's aan en het ziet er naar uit dat er binnenkort geen werkzame stoffen meer over zijn. Het ontwormen moet dus anders volgens enkele experts. Dit artikel legt uit hoe en waarom.
Wormen
Hieronder vind je een opsomming van de verschillende wormen. We willen hier niet al te diep op ingaan en beperken ons dan ook tot de meest opmerkelijke kenmerken en details die van invloed zijn op de bestrijding.
- Bloedwormen
-
De grote- en kleine bloedwormen verschillen iets van elkaar in levenscyclus, maar in de praktijk is dit niet zo belangrijk. Deze wormen, ook wel Strongyliden genoemd, komen veel voor en kunnen de gezondheid van het paard fors ondermijnen. Relevant detail is dat de volwassen wormen een signaalstof afgeven waardoor de zich eveneens in de darmen bevindende onvolwassen larven in een soort sluimertoestand terecht kunnen komen. Ze worden daarbij door het lichaam ingekapseld in het darmslijmvlies. De larven blijven inactief, tot het moment dat de signaalstof wegvalt. Dit gebeurt wanneer de volwassen wormen verdwijnen. Een prachtig kunstje van de natuur, want hierdoor wordt overbevolking in de darmen voorkomen en zal de wormenpopulatie bestrijding kunnen overleven.
In de praktijk maakt dit laatste gegeven het erg lastig om de Strongyliden te bestrijden: De volwassen wormen worden gedood door het ontwormmiddel en kunnen geen signaalstof meer afgeven, en de ingekapselde wormen komen tot leven en banen zich door het darmslijmvlies een weg naar buiten. Dit kan het paard erg ziek maken en zelfs tot de dood leiden!
De standaard ontwormmiddelen doden geen ingekapselde wormen. Alleen moxidectine doet dit tot op zekere hoogte. - Spoelwormen
- De eitjes van de spoelworm bevinden zich op de weide, zijn goed bestand tegen alle weersomstandigheden en kunnen dan ook jarenlang overleven. Paarden zijn goed in staat om zelf weerstand op te bouwen tegen spoelwormen; het zijn vooral veulens die een spoelwormbesmetting kunnen oplopen.
- Lintwormen
- Lintwormen worden via een tussengastheer (mijtjes) op paarden overgebracht. Paarden zijn goed in staat om zelf weerstand op te bouwen tegen lintwormen; hoewel waarschijnlijk ongeveer een kwart van de paarden met lintworm is besmet, leidt het zelden tot ernstige infecties. Aantonen is wat lastig: De eieren van de lintworm worden erg onregelmatig afgezet en komen dan ook niet in ieder mestmonster voor. Een bloedtest kan uitsluitsel geven, maar heeft geen praktische preventieve waarde.
- Veulenworm
- Bij volwassen paarden blijft deze worm sluimerend, tot hij wordt geactiveerd vlak na het baren van een veulen. De worm wordt dan via de moedermelk aan het veulen doorgegeven. De moeder heeft er doorgaans geen last van, maar het veulen kan er flink ziek van worden.
- Aarsmaden
- Deze parasieten leven in het laatste deel van de darm en veroorzaken jeuk rond de anus maar verder geen schade. Ze komen in Nederland nauwelijks voor.
- Paardenhorzel
- Deze insecten leggen eitjes op de vacht van het paard die worden opgelikt. De larven komen in de mondholte uit en kunnen daar ongemak veroorzaken. Ze overwinteren in de maag, maar veroorzaken daar geen schade. In het late voorjaar komen ze met de mest mee naar buiten en ontwikkelen zich daar tot volwassen insecten.
In de praktijk zijn het vooral de Strongyliden die voor problemen kunnen zorgen. Wie geen veulens heeft zal niet snel te maken krijgen met zware spoelwormbesmettingen en veulenwormen. Aarsmaden en paardenhorzels zijn vervelend maar bijna nooit bedreigend.
Naam | Besmettingsbron | Besmettingsperiode | Ziektebeeld | Aantonen | Ontwormmiddel | |
---|---|---|---|---|---|---|
Kleine bloedworm | Strongyliden | Weide | Zomer-herfst | Ernstig | Mestonderzoek | Ivermectines |
Grote bloedworm | Strongyliden | Weide | Zomer-herfst | Ernstig | Mestonderzoek | Ivermectines |
Spoelwormen | Parascaris | Weide | Hele jaar | Ernstig | Mestonderzoek | Ivermectines |
Lintwormen | Anaplocephala | Weide/hooi | Hele jaar | Geen tot ernstig | Mestonderzoek/bloedonderzoek | Praziquantel |
Veulenworm | Strongyloides | Moedermelk | Hele jaar | Alleen bij veulens ernstig | Mestonderzoek | Ivermectines |
Aarsmaden | Oxyuris | Weide | Hele jaar | Licht | Visueel | Ivermectines |
Paardenhorzel | Eitjes op de vacht | Eind zomer | Licht | Visueel | Ivermectines |
Resistentie
Het grote gevaar van ontwormmiddelen is niet het gif waaruit ze zijn gemaakt. Het grote gevaar van ontwormmiddelen is dat ze resistentie uitlokken, het ontstaan van steeds betere wormen. Met de toepassing van ontwormmiddelen kweken we als het ware superwormen. Het is niet ondenkbaar dat we hiermee wormen kweken waartegen uiteindelijk geen kruid meer is gewassen. Zo is het bijvoorbeeld in ziekenhuizen, door kwistig met antibiotica om te springen, al gelukt om zogenaamde superbacteriën te kweken; bacteriën die met geen enkel middel meer zijn te bestrijden.
Hoe het ontstaan van resistentie in zijn werk gaat? Het wapen van de worm is zijn razendsnelle levenscyclus en explosieve vermenigvuldiging. Alle duizenden nazaten zijn bijna gelijk aan hun ouders, maar net niet helemaal. Het is net als bij hogere dieren, het ene jong kan nu eenmaal wat harder rennen, en het andere heeft een iets betere weerstand. Ga je de wormen bestoken met een ontwormmiddel, dan zul je zien dat er altijd wel net eentje bij is die toevallig iets beter tegen het middel bestand is dan de rest, en die ene overleeft de aanslag. Nu mag een ontwormkuur best als geslaagd worden beschouwd als het 99.999% van de wormen doodt. Het paard zal geen noemenswaardige last ondervinden van de enkeling die overblijft. Probleem is alleen dat in die 00.001% van de wormen die overleeft nou net die exemplaren zitten die wel erg goed tegen de ontwormkuur bestand waren. Logisch ook, want anders hadden ze het niet overleefd. Die wormen geven uiteraard hun genen door aan hun nazaten, die hun betere weerstand tegen de wormkuur van hun ouders vererven.
Eigenlijk is dit hetzelfde proces als het fokken van springpaarden, alleen wordt hier niet geselecteerd op paarden die het beste kunnen springen, maar op wormen die het beste tegen een ontwormkuur kunnen. Ga je nu weer verder fokken met de wormen, nou ja, eigenlijk een ontwormkuur toedienen die weer de beste wormen uitselecteert om mee verder te fokken, dan blijven weer de beste wormen over. Nu kost het fokken van een goede stam springpaarden behoorlijk veel tijd. Maar stel je voor dat je paarden per jaar duizenden veulens krijgen waar je uit kan selecteren, en dat je met die veulens na een paar weken al weer opnieuw kan fokken, dat zou het fokken van goede springpaarden aanzienlijk vergemakkelijken. En dat is nu precies wat er gebeurt met het fokken van wormen...
Het hierboven beschreven selectieproces kan in korte tijd leiden tot een stam wormen die zich niets meer aantrekt van een ontwormkuur. We zeggen dan dat er resistentie is opgetreden.
Het probleem van resistentie wordt door de gemiddelde paardenhouder zwaar onderschat. Tijdens het schrijven van deze pagina (eind 2006) is de huidige stand van zaken:
Fenbendazole: | Kleine strongyliden zijn inmiddels nagenoeg volledig resistent tegen dit middel. |
Pyrantel: | Resistentie wordt bij strongyliden steeds vaker aangetroffen. |
Ivermectine: | In 2005 voor het eerst resistentie bij kleine strongyliden aangetroffen in Duitsland en Engeland. |
Let wel, het gaat hier niet om merknamen maar om productgroepen. Zo zullen bijvoorbeeld wormen die resistent zijn tegen ivermectine dat ook zijn tegen moxidectine.
Het ontstaan van resistentie is een onontkoombaar neveneffect van alles wat wormen het leven zuur probeert te maken. Vroeg of laat ontstaat er tegen ieder ontwormmiddel resistentie, onder andere omdat wormen evolueren. Als je als paardenhouder te weinig ontwormmiddel geeft, of je paard spuugt de helft uit, dan gaat het resistent worden nog veel sneller omdat er meer wormen zijn die het dan overleven. Die wormen krijgen nakomelingen en die zullen ook weer iets beter bestand zijn tegen het middel. Als je ontwormt, doe het dan goed zodat zoveel mogelijk wormen echt dood zijn en geen nakomelingen kunnen krijgen!
Resistentie uitstellen
Betekent dit dat er dan niets is dat we kunnen doen om resistentie te voorkomen, of op zijn minst zolang mogelijk proberen uit te stellen? Jawel, er zijn een paar beproefde methoden:
- Gebruik middelen alleen wanneer ze nodig zijn. Overbodig gebruik van antibiotica vergroot de kans op het ontstaan van resistentie, daarom is antibiotica niet vrij verkrijgbaar. Met ontwormmiddelen is het precies zo: door ze onnodig te gebruiken wordt de kans op resistentie vergroot. De gangbare methode om veelvuldig preventief te ontwormen leidt ertoe dat er vaak wordt ontwormd terwijl het paard nauwelijks wormen heeft, of in een seizoen waarin de wormen geen serieuze bedreiging vormen. Dit vergroot de kans op het ontstaan van resistentie.
- Als je een middel gebruikt, gebruik het dan goed. Bij onderdosering neemt de kans op het ontstaan van resistentie onevenredig toe. De kans op resistentie is nul wanneer je echt álle exemplaren de nek weet om te draaien (wat in de praktijk helaas niet lukt), maar gebruik je een dosering die de helft van de wormen in leven laat, dan heb je je best gedaan om de sterkste exemplaren uit te selecteren voor de verdere voortplanting.
- Gebruik de juiste afwisseling- of combinatiestrategie: Door middelen regelmatig te verwisselen kun je stammen die resistentie voor het ene middel beginnen te ontwikkelen met een ander middel alsnog de nek omdraaien, maar keerzijde is dat áls er toch nog exemplaren overleven dat ze dan gelijk resistent zijn tegen beide middelen. Wat de beste strategie is hangt af van het soort middel: volg de raadgevingen van de fabrikant of arts dan ook nauwgezet op.
- Ga niet experimenteren. Zo was er eens iemand die een homeopathische verdunning maakte van een ontwormmiddel, zich niet realiserend dat je hiermee de wormen op zachte wijze laat wennen aan het middel. Voor wat het waard is: ook volgens de homeopathische leer heb je hiermee een medicijn gemaakt dat wormen moet helpen beter opgewassen te zijn tegen vergiftiging door ontwormmiddelen... Gebruik ook geen middelen door elkaar, tenzij dit door de fabrikant of dierenarts nadrukkelijk wordt aanbevolen.
Bovenstaande regels zijn er niet alleen om problemen voor je eigen paard te voorkomen, maar om problemen voor alle paardenhouders te voorkomen. Wie de regels aan zijn laars lapt maakt zich eigenlijk schuldig aan asociaal gedrag: resistentie is geen individueel probleem maar treft alle paardenhouders. Op dit moment is er nog maar één werkzaam middel tegen kleine strongyliden overgebleven, en dat is ivermectine/moxidectine. Maar daar is kort geleden ook al resistentie tegen aangetroffen in onze buurlanden. Als de resistente strongyliden eenmaal in Nederland opduiken is er helaas geen enkel middel meer over om besmette paarden te behandelen!
Ontwormschema's
Wat zou je er van zeggen als je huisarts je standaard om de twee maanden een antibioticakuur voorschrijft, zonder dat je gezondheidsklachten hebt, en zonder dat hij je heeft onderzocht? Gewoon "voor het geval dat"? Dat zou te gek voor woorden zijn, want op onnodig antibioticagebruik zit jij niet te wachten, en bovendien zou het resistentie in de hand werken, zodat wanneer je onverhoopt echt een kuur nodig zou hebben er een grote kans is dat het niet meer werkt.
Gelukkig zullen huisartsen niet zomaar preventief antibiotica voorschrijven. Maar dit is wel precies datgene wat er bij paarden gebeurt! Volgens deskundigen is 80% van de paarden die worden ontwormd niet of nauwelijks besmet met wormen.
Baat het niet, schaadt het niet? Helaas geldt hier het omgekeerde: Het baat niet, maar het schaadt wel! Wat zijn de nadelen van het nodeloos ontwormen:
- Het werkt resistentie in de hand doordat je iedere keer de sterkste wormen selecteert en juist die zullen zich voortplanten. Tegen de tijd dat je het middel echt nodig zult hebben werkt het niet meer zo goed omdat het allemaal afstammelingen zijn van de wormen die het beste overleefden. Hoe vaker je ontwormt, hoe vaker je selecteert en hoe sneller dit resistentieproces dus verloopt.
- Je belast het paard iedere keer weer onnodig met gifstoffen. De fabrikanten claimen dat de ontwormmiddelen geen schadelijke bijwerkingen hebben, maar waarom zou je risico nemen als het niet hoeft?
- Je belast het milieu. In Nederland zijn er volgens recente schattingen 400.000 paarden. Als ieder paard tien keer per jaar wordt ontwormd verbruiken we gezamenlijk dus 4 miljoen wormspuiten per jaar. Van een aantal van deze stoffen is bekend dat ze een ongunstige invloed uitoefenen op het bodemleven... De rest zal vast ook wel niet zo gezond zijn.
- Het paard krijgt geen kans om natuurlijke weerstand op te bouwen tegen de wormen. Raakt een fanatiek ontwormd paard alsnog besmet, iets wat altijd kan gebeuren, dan zijn de gevolgen over het algemeen veel ernstiger dan bij paarden die de kans hebben gekregen om weerstand op te bouwen.
Beter is het dus om de bestrijdingsmiddelen slechts toe te passen wanneer het echt nut heeft. Hiervan is sprake wanneer er via mestonderzoek, bloedonderzoek of visueel is vastgesteld dat het paard daadwerkelijk een serieuze besmetting heeft.
Wanneer heeft ontwormen nut?
Ontwormen heeft pas nut als het paard wormen heeft. Hoewel dit erg logisch klinkt worden de meeste paarden nog steeds ontwormd zonder dat er zelfs maar een vermoeden is dat het paard daadwerkelijk een wormbesmetting heeft.
Volgens de huidige inzichten hebben de meeste paarden altijd wel enkele wormen, en is dit een onontkoombaar feit. Paarden zijn gelukkig geëvolueerd in een wereld waarin wormen altijd al voorkwamen, en zijn dan ook prima opgewassen tegen wormen, mits het aandeel wormen geen buitensporige proporties aanneemt. Sterker nog: een heel lichte besmetting houdt het afweersysteem tegen wormen in staat van paraatheid. Het afweersysteem van het paard is dan doorgaans vanzelf al in staat om het aandeel wormen niet verder te laten oplopen.
Het doel van ontwormen is niet om het paard volledig wormvrij te houden, maar om het aandeel wormen binnen acceptabele grenzen te houden.
Nieuw is dit inzicht niet: ook bij frequent gebruik van ontwormmiddelen zullen niet alle wormen dood gaan, en direct na het ontwormen zal het paard bovendien al weer nieuwe wormbesmettingen oplopen. Gelukkig blijkt dat wanneer het aandeel wormen laag blijft dit de gezondheid van het paard niet zal aantasten.
Periodiek
Periodieke ontworming is preventief bedoeld. Om de juiste strategie te bepalen moet je natuurlijk wel eerst weten waartegen je wilt ontwormen en wanneer je dat het beste kunt doen:
Naam | Strategie | |
---|---|---|
Bloedwormen | Strongyliden | Besmetting vindt plaats via het gras, dus buiten het weideseizoen is preventief ontwormen niet nuttig. Besmetting treedt voornamelijk op tijdens warme vochtige perioden. |
Spoelwormen | Parascaris | Worden vooral gezien bij veulens, oudere paarden hebben veelal weerstand en bij hen is preventief ontwormen dus niet nuttig. |
Lintwormen | Anaplocephala | Levert zelden ernstige problemen op. Is sowieso niet met de normale wormspuit te bestrijden. |
Veulenworm | Strongyloides | Wanneer je geen veulens hebt is het niet nuttig om hiertegen te ontwormen. |
Aarsmaden | Oxyuris | Zijn hinderlijk maar ongevaarlijk, en gemakkelijk te zien. Heeft je paard ze niet dan is het nutteloos hiertegen te ontwormen. |
Paardenhorzel | Zijn hinderlijk maar ongevaarlijk. Komen maar een beperkt deel van het jaar voor. Bestrijding is ook mogelijk door de eitjes van de vacht te verwijderen. |
Wanneer je geen veulens hebt komt het er eigenlijk op neer dat je alleen maar druk hoeft te maken over de bloedwormen. Aangezien besmetting buiten het weideseizoen niet optreedt hoef je hier in de winter sowieso niets tegen te doen. Je paard kan eventueel wel ingekapselde wormen hebben, maar daar werken de ontwormspuiten toch al niet of nauwelijks tegen, dus is het strategisch gezien beter om te wachten tot de wormen daadwerkelijk actief worden. Uiteraard kan je paard alleen maar ingekapselde wormen hebben als hij kort geleden een forse besmetting met bloedwormen heeft gehad.
Lintworm komt veel voor maar geeft zelden problemen. Je hebt er een aparte wormspuit voor nodig (en die werkt weer niet tegen bloedwormen), dus preventieve ontworming is hier niet zo praktisch.
Veel fabrikanten van ontwormmiddelen bevelen aan om de kuur om de acht weken of zo te herhalen, maar in de praktijk blijkt deze ontwormfrequentie zwaar overdreven. Er is uitgegaan van de slechtst denkbare omstandigheden: Veulens die in een zwaar besmette omgeving staan, zonder natuurlijke weerstand, bij weersomstandigheden die het hele jaar door gunstig zijn voor wormen. Het is niet ondenkbaar dat bij dit toepassingsadvies economische motieven eveneens hebben meegewogen.
Frequent ontwormen heeft normaal gesproken nauwelijks nut; afgezien van het feit dat geen enkel ontwormmiddel 100% effectief is zal het paard vlak na de toepassing van het middel al weer nieuwe wormen oplopen. Het afweersysteem hoeft zelf geen moeite meer te doen, en uiteindelijk heeft het frequent ontwormde paard evenveel wormen als een paard dat minder vaak wordt ontwormd. Het enige verschil is dat de wormen in het vaak ontwormde paard erg veel in contact komen met het ontwormmiddel en dus veel gelegenheid krijgen om resistentie te ontwikkelen.
Steeds meer deskundigen raden dan ook aan om bij periodieke, preventieve toepassing gewoon twee keer per jaar te ontwormen: één keer in het voorjaar, en één keer in het najaar. Vooral wanneer alle paarden tegelijk worden ontwormd blijkt dit ontwormschema zeer effectief.
Mestonderzoek
Nog beter is het om alleen te ontwormen wanneer er daadwerkelijk sprake is van een besmetting. Via een mestonderzoek (coproscopie) kan de aanwezigheid van veel soorten wormen worden vastgesteld. De voordelen zijn:
- Worden er in de mest (bijna) geen eitjes aangetroffen en heeft het dier geen gezondheidsklachten dan hoef je niet te ontwormen.
- Worden er wel veel eitjes in de mest aangetroffen dan weet je precies om wat voor wormen het gaat en kun je die met het meest effectieve middel en op de meest effectieve manier bestrijden.
- Je behandelt alleen de paarden die daadwerkelijk besmet zijn. Vaak zijn andere paarden in dezelfde groep niet besmet omdat ze een betere weerstand hebben. Deze hoef je dan ook niet te ontwormen.
- Je krijgt inzicht in het soort wormen dat er onder je paarden leeft, en welke paarden daar gevoelig voor zijn.
- Bij een herhaald mestonderzoek weet je of je ontwormingsstrategie heeft gewerkt en/of er wellicht sprake is van resistentie.
- Het is uiteindelijk goedkoper dan veelvuldig "preventief" ontwormen.
- De kans op vorming van resistentie is lager omdat er minder hoeft te worden ontwormd.
- De paarden krijgen meer kans om natuurlijke weerstand op te bouwen.
Er zijn steeds meer dierenartsen of internetbedrijven die een mestonderzoek kunnen uitvoeren. De kosten zijn doorgaans niet hoger dan een ontwormspuit (die je veelal uitspaart), dus om de kosten hoef je het niet te laten.
Ontwormmiddelen
Een goed ontwormmiddel moet aan twee eisen voldoen:
- Het moet 100% van de wormen doden.
- Na het lezen van de uitleg over resistentie zal het je duidelijk zijn dat één van de prioriteiten van een ontwormmiddel is dat het nagenoeg 100% van de wormen doodt. Ieder middel dat een flink aantal wormen laat overleven is slechter dan niets: het zorgt er voor dat in korte tijd de sterkere wormen als enige overblijven, wormen die niet meer gevoelig zijn voor het ontwormmiddel.
- Het moet zo min mogelijk schade toebrengen aan het paard.
- Nogal wiedes, maar het is een eis die vaak over het hoofd wordt gezien. Met name bij de natuurlijke middelen wordt vaak klakkeloos aangenomen dat de gebruikte middelen natuurlijk, en dus onschadelijk zijn, terwijl er eigenlijk geen degelijk onderzoek naar is uitgevoerd.
Anekdotisch bewijs?
"Ik ontworm mijn paarden al jaren met het natuurlijke middel X. Bij een mestonderzoek bleek dat mijn paarden geen wormen hadden. Middel X werkt dus!"
Helaas kun je dit niet zo zeggen. Bij 80% van de paarden is er sowieso nauwelijks sprake van wormen (eitelling<50), dus er is een grote kans dat het paard vooraf al wormenvrij was. Middel X heeft dan dus niets gedaan.
Om te bewijzen of een middel echt werkt heb je een paard nodig dat besmette mest produceert. Die geef je dan het middel, en daarna ga je opnieuw een mestonderzoek doen. Als dan blijkt dat de mest schoon is heeft het middel gewerkt.
Zitten er nog wel eitjes in de mest maar minder dan voorheen? Dan heb je een middel gebruikt dat alleen de zwakste wormen aanpakt, en de sterkste wormen uitselecteert voor de verdere voortplanting... Niet zo slim dus eigenlijk.
Natuurlijke middelen
Wellicht verwacht je op deze website, die nota bene het woord "natuurlijk" in de naam heeft staan, dat we een natuurlijk medicijn aan je gaan voorstellen. Maar helaas, dat kunnen we niet.
Natuurlijke middelen zoals kruiden bestaan al net zo lang als de wormen. Hoe langer een middel bestaat, hoe groter de kans dat de wormen er al lang resistentie tegen hebben ontwikkeld. Het ligt voor de hand dat de wormen al lang geleden resistent zijn geraakt tegen alle kruiden die door paarden van nature worden gegeten.
Veel natuurlijke middelen worden dan ook "wormwerend" of "wormenverjagend" of iets dergelijks genoemd, wat simpelweg betekent dat het niet alle wormen doodt. Maar het feit dat niet alle wormen worden gedood betekent dus dat de wormen resistent zijn voor het middel. Officieel wordt al van resistentie gesproken wanneer na toepassing van een middel 5% of meer van de wormen nog in leven is. Nu lijkt 5% niet veel, maar deze 5% zorgt wel voor de nakomelingen die daarna ook tegen het middel kunnen. In de praktijk blijkt dat een middel dat minder dan 95% van de wormen doodt dan ook geen praktische waarde meer heeft bij de bestrijding. Wat na behandeling overblijft is een stam wormen die weer iets sterker is geworden dan voorheen.
Als het middel "wormenverjagend" wordt genoemd, bedenk dan even welke wormen zich na de kuur zullen voortplanten. Juist ja, de wormen die zich niet hebben laten verjagen. En die krijgen nakomelingen die ook weer... we laten het als oefening voor de lezer over om te beredeneren wat het resultaat is na een aantal van deze kuren...
Het tweede probleem met natuurlijke middelen is dat er nagenoeg niets bekend is over de schadelijke effecten op langere termijn. Natuurlijk is niet altijd onschadelijk; er bestaan genoeg kruiden die voor paarden giftig zijn. Waar bij reguliere middelen alle bijwerkingen moeten worden onderzocht kunnen kruidenrecepten zonder die verplichte onderzoeken aan de man worden gebracht. En natuurlijke middelen die zo krachtig zijn dat ze parasieten bestrijden kun je allesbehalve onschuldig noemen.
Helaas voldoen natuurlijke middelen dus aan geen van de eisen waaraan een goed ontwormmiddel moet voldoen.
Wanneer een mestonderzoek aangeeft dat er geen besmetting is hoef je uiteraard niet te ontwormen, noch met een regulier middel, noch met een natuurlijk middel. Geeft een mestonderzoek aan dat er wel een besmetting is dan kun je beter een middel gebruiken dat krachtig werkt en zoveel mogelijk wormen doodt.
Reguliere middelen
Reguliere middelen werken doorgaans zeer doeltreffend, mits er geen sprake is van resistentie en het middel conform de aanwijzingen wordt gebruikt (voor bepaling van het gewicht van je paard, zie het programma hiernaast). Alvorens een middel op de markt wordt gebracht wordt het onderzocht op mogelijke schadelijke bijwerkingen.
Ontwormspuiten zijn onder vele merknamen in de handel. Hoewel de prijzen onderling soms sterk varieren zijn de ontwormspuiten allemaal op dezelfde werkzame stoffen gebaseerd. Behalve de smaak, geur en kleur van het product zijn er verder eigenlijk geen wezenlijke verschillen.
Welk middel dient te worden gebruikt hangt af van het soort wormen dat moet worden bestreden, en tegen welke middelen inmiddels resistentie is opgetreden. Middelen die als werkzame stof ivermectine of het verwante moxidectine gebruiken zijn op dit moment het beste middel tegen de gevreesde strongyliden. De meest gangbare ontwormspuiten hebben dan ook als werkzame stof ivermectine en zijn hierdoor werkzaam tegen de meeste wormen, behalve de lintwormen.
Heeft je paard wormen maar je weet niet welke: Een mestonderzoek kan uitsluitsel brengen over het soort wormen, en tegen welke ontwormmiddelen deze eventueel resistent zijn.
Preventie
Er zijn een aantal maatregelen die je kunt nemen om de infectiedruk zo laag mogelijk te maken. Het betreft hier vooral maatregelen die de weide betreffen: Bij een wormbesmetting bevindt 95% van de totale wormenpopulatie zich als larve op de weide, en niet in het paard. De meeste, en ieder geval gevaarlijkste, wormen worden via de weide overgebracht op de paarden. Het is dus zeker nuttig om enige aandacht te schenken aan het weidebeheer:
- Wees voorzichtig met de introductie van nieuwe paarden. Ontworm ze voordat ze de wei op mogen, of liever nog, laat een mestonderzoek uitvoeren.
- Verwijder mest zoveel mogelijk uit de weide.
- Laat de mestballen uitdrogen in de zon waarbij veel van de eitjes en larven doodgaan. Je kan dit bevorderen door de mestballen uit elkaar te laten vallen (slepen van de weide), of hoog gras rond mestplaatsen weg te maaien waardoor de larven geen schuilplaats meer hebben. Ook kippen kunnen behulpzaam zijn omdat ze de mestballen stuk maken en uit elkaar scharrelen.
- De wei een seizoen niet voor begrazing gebruiken werkt erg zuiverend omdat de larven geen gastheer meer kunnen vinden. Je kan de weide in dat seizoen natuurlijk wel gebruiken om te hooien.
- Afwisselend begrazing door paarden en herkauwers, of desnoods gelijktijdig, reduceert de infectiedruk aanmerkelijk. Dit omdat de meeste "paardenwormen" in herkauwers niet overleven. (let wel: ezels zijn geen herkauwers en zijn een prima gastheer voor paardenwormen)
Veelgestelde vragen
Het klinkt allemaal heel logisch wat jullie zeggen, maar op website X staat iets heel anders! Wie heeft er nou gelijk?
Wij verkopen geen enkel product dat iets tegen wormen zou moeten doen en we hebben dus geen enkel belang om de informatie in ons voordeel aan te passen. De informatie op deze pagina is tot stand gekomen door het raadplegen van vele onafhankelijke bronnen en door kennis afkomstig van onze forumdeelnemers. Twijfel je? Denk logisch na..
Als bloedwormlarven ook ingekapseld kunnen zijn, dan heb je toch niets aan een mestonderzoek?
De larven worden alleen maar ingekapseld als er volwassen (en dus eierleggende!) wormen aanwezig zijn. Is er bij een mestonderzoek niets te vinden, dan is er nauwelijks kans dat er ingekapselde wormen zijn. Afgezien daarvan betekent het mestonderzoek dan sowieso dat je niet hoeft te ontwormen, want ontwormmiddelen werken alleen goed tegen volwassen (en dus eierleggende) wormen.
De leverancier van mijn ontwormmiddel zegt dat het middel geen resistentie kan veroorzaken omdat het een natuurlijk middel is.
Het ontstaan van resistentie is een evolutionair proces. Het maakt niet uit of je de wormen doodt, verjaagt, verdrijft, weert, of wat dan ook, in elk van deze gevallen ben je bezig met selectie: Sommige wormen "verdwijnen" wel, anderen blijven. Het zijn altijd de lastpakken die zich niets van het middel aantrekken, en die planten zich dan als enige weer voort. Het aandeel lastpakken wordt dus steeds groter, en dat proces is de vorming van resistentie.
Bij een mestonderzoek geven ze geen waarden onder de 50. Hoe weet ik nu zeker dat mijn paard echt geen wormen heeft?
Je weet nooit zeker dat je paard wormenvrij is, zelfs niet na toepassing van ontwormmiddelen. Sterker nog, je paard heeft waarschijnlijk altijd wel enige wormen. Zo lang zijn afweer echter voldoende is om de eitelling onder de 50 te houden is er geen enkele reden om je ongerust te maken of om te proberen de resterende wormen te doden.
Moet je, na het ontwormen, zes weken later opnieuw ontwormen om de uitgekomen eitjes te doden?
De eitjes van rondwormen komen niet uit in het paard, maar verspreiden zich via de weide. Direct na het ontwormen kan je paard al weer nieuwe wormen opnemen, en dat blijft na zes weken nog steeds zo. Na zes weken ontwormen heeft dus niet zoveel nut en doet meer kwaad dan goed, je kan beter zorgen dat de weide zo schoon mogelijk wordt. Enige wormen zal je paard altijd houden, maar zolang het binnen de perken blijft hoef je hier niets aan te doen. Als het aandeel wormen na een half jaar weer te groot wordt kun je beter dán ontwormen.
Mijn paard staat bij anderen paarden, en de eigenaars daarvan zijn bang dat hun paarden besmet raken omdat ik de mijne zo weinig ontworm.
De remedie is simpel: laat iedere keer wanneer zij ontwormen een mestonderzoek doen bij je paard. Dit is net zo duur als een wormspuit. Je hebt dan het bewijs in handen dat je paard geen eieren in de mest heeft, en dus niet de andere paarden kan besmetten. (Je kan zelfs vragen of zij ook een mestonderzoek willen laten doen, want jij hebt toch ook recht op bewijs dat hun paarden wormenvrij zijn?)
Bronvermeldingen
De informatie op deze pagina is afkomstig van vele bronnen. Een paar goed leesbare Nederlandstalige bronnen zijn:
- Veterinair Parasitologisch Laboratorium "Het Woud"
- "Nieuwe inzichten in ontworming van paarden", 2006, M. Eysker, c.s. (faculteit der Diergeneeskunde in Utrecht), Tijdschrift voor Diergeneeskunde.
- http://www.daphorst.nl/ArtPaardontwormen2006.htm
- Gemma Brinkhuis, Nieuwsbrief paard no. 8, oktober 2006