Verkeerswetgeving ivm ruiters en paarden
- wet van 16 maart 1968:
o art 34 par.1 & 2: Met een geldboete van 25€ tot 2000€ wordt gestraft hij die op een openbare plaats een voertuig of een rijdier bestuurt, of een bestuurder begeleidt met het oog op scholing, terwijl de ademanalyse een alcoholconcentratie van ten minste 0,22 milligram per liter uitgeademde alveolaire lucht meet of de bloedanalyse een alcoholconcentratie van te minste 0,5 gram per liter bloed aangeeft.
- Wet 1 december 1975
o Art.1: Dit reglement geldt voor het verkeer op de openbare weg en het gebruik ervan, door voetgangers, voertuigen, trek-, last- of rijdieren en vee.
o Art.8.1: Elk voertuig of elke sleep in beweging moet een bestuurder hebben. Dit geldt ook voor trek-, last- of rijdieren en het vee, afzonderlijk of in kudde.
o Art.8.2: De vereiste minimumleeftijd is vastgesteld op: 14 jaar voor de bestuurders van niet ingespannen trekdieren, van last- of rijdieren of van vee.(die leeftijd wordt echter teruggebracht op 12 jaar voor de bestuurders van rijdieren op voorwaarde dat zij begeleid worden door een ruiter die ten minste 21 jaar oud is.)
o Art.10.3: Elke bestuurder moet vertragen wanneer hij trek-, last of rijdieren of vee op de openbare weg nadert. Hij moet stoppen indien deze dieren tekenen van angst vertonen.
o Art 22 octies 2: Verkeer op wegen voorbehouden voor landbouwvoertuigen, voetgangers, fietsers en ruiters. Voetgangers, fietsers en ruiters mogen de ganse breedte van de genoemde wegen gebruiken. Zij mogen het verkeer niet nodeloos belemmeren. De gebruikers van deze wegen mogen elkaar niet in gevaar brengen en niet hinderen. Het gemotoriseerd verkeer, en in het bijzonder landbouwvoertuigen, moeten dubbel voorzichtig zijn ten aanzien van voetgangers, fietsers en ruiters.
o Art 30: Tussen het vallen van de avond en het aanbreken van de dag en in alle omstandigheden wanneer het niet meer mogelijk is duidelijk te zien tot op een afstand van ongeveer 200 meter, worden de hierna vermelde lichten gebruikt: gespannen, handkarren, niet-ingespannen trekdieren, last- of rijdieren en vee: vooraan een wit of geel licht, achteraan een rood licht.
o Art 41.3.1: De weggebruikers moeten de aanwijzingen opvolgen die gegeven worden: om de veiligheid te verzekeren: van de groepen ruiters door groepsleiders.
o Art 41.3.2: Om het verkeer stil te leggen, moeten groepsleiders gebruik maken van een schijf waarop het verkeersbord C3 afgebeeld is en waarvan de karakteristieken bepaald worden door de minister van verkeerswezen.
o Art. 55.1 – 55.4: De bestuurder van trek-, last- of rijdieren en van vee moet, in voorkomend geval, door een voldoend aantal begeleiders bijgestaan worden. De bestuurders en begeleiders moeten voortdurend in de nabijheid van de dieren blijven, ze kunnen in bedwang houden en kunnen beletten dat zij het verkeer belemmeren en ongevallen veroorzaken. Binnen de bebouwde kommen is het verboden de ingespannen of de bereden dieren te laten galopperen. De ruiters die de rijbaan volgen, mogen met tweeën naast elkaar rijden.
Al de rest is uitgevonden "van horen zeggen " en verhaaltjes !!! Komt van een politieagente die dit integraal heeft overgenomen van het wetboek .Niets bijgevoegd ,niets weggelaten