Maagdarmkanaalaandoeningen
Tekst: Hans van Gils.
DA van de PK Moergestel
Over routinematig en repevntief gebruik van wormmiddelen bestaat veel verwarring. Bij volwassen paarden spelen eigenlijk twee groepen wormen een rol: strongyliden en lintwormen.
Grote en kleine Strongyliden zijn rondwormpjes, die als ze volwassen zijn wit of rood ( de zgn. ‘bloedwormen) van kleur zijn en één tot enkele centimeters lang. Vooral de grote strongilyden maken een traktocht tijdens hun larvale stadia door het lichaam, terwijl de kleine, ook wel cyathostominae genoemd, als larven alleen in de darm(wand) te vinden zijn. De effecten van deze strongyliden kunnen variëren van conditieverlies en vermagering tot diarree en koliek.
De andere groep, de lintwormen, staat zeker de laatste jaren nogal in de belangstelling. Deze wormen zouden veel invloed hebben op de darmbewegingen en zodoende een rol spelen bij allerlei vormen van koliek. Op dit moment loopt er aan de Faculteit der Diergeneeskunde aan de Universiteit in Utrecht een onderzoek naar dit verband in Nederland.
Als paarden dagelijks uitloop of weidegang krijgen, is besmetting met wormen onvermijdelijk. Besmetting vindt plaats doordat met de mest uitgescheiden wormeieren zich ontwikkelen tot infectueuze larfjes die rechtstreeks (strongyliden) of via een tussengastheer, de grasmijt (lintwormen) met het gras opgenomen worden van de bodem. Als het niet te koud is, kan de ontwikkeling tot besmettelijke larve plaatsvinden. Een wat hogere temperatuur in combinatie met vochtige omstandigheden is hiervoor ideaal. In het Nederlandse klimaat bouwt de infactiedruk zich op vanaf het voorjaar tot een piek in de nazomer. Bij de kleine strongilyden is bij larfjes een fenomeen bekend dat inhibitie heet, te vertalen als een soort winterslaap. Een deel van de larfjes zal dit fenomeen vertonen, terwijl de rest zich normaal tot volwassen worpje ontwikkelt, dat ook gaat voortplanten door middel van wormeitjes. Deze geïnhibeerde larfjes kapselen zich in in de darmwand, om daar stilletjes en zonder symptomen te wachten op wat komen gaat. Als er in het voorjaar en de (na)zomer onvoldoende vaak of helemaal niet
ontwormd wordt, zullen er heel veel larfjes ingekapseld worden. Als dan het stalseizoen begint, geven de meeste mensen in ieder geval een wormkuur, ook omdat zij weten dat op dat tijdstip de larven van de paardenhorzel bestreden dienen te worden.
Het bekendste, effectiefste en veiligste middel hiervoor is nog steeds ivermectine, dat bijna 25 jaar geleden op de markt verscheen. Ivermectine werkt nog steeds prima op alle stadia van de strongyliden, behalve op de ingekapselde cyathostominae-larven.
Door de rest van de strongyliden te doden, komt er bij de in inhibitiestadia verkerende larven waarschijnlijk eeen biologisch wekkermechanisme op gang. Massaal kruipen de larfjes na een paar weken na het
ontwormen uit hun kapsel. Ze beschadigen hierdoor de darmwand zodanig dat het paard onvoldoende voeding uit de darminhoud kan opnemen. In extreme gevallen kunnen waardevolle eiwitten uit het bloed zelfs weglekken via de beschadigde darmwand, waarbij ook veel vocht verloren kan gaan. Dit uit zich in het beruchte beeld van lusteloosheid, zeer snele vermagering en waterdunne diarree. Vooral bij jonge paarden komt deze aandoening, cyathostominose genaamd, voor, overigens ook door een andere stressfactor. Dus als een eigenaar in het najaar of in de winter veertien dagen na het
ontwormen veel bloedwormen in de mest vindt, is dit niet het gevolg van het onwerkzaam zijn van ivermectine, maar wél het gevolg van een enorme infectiegraad.
Zeer waatschijnlijk is in de zomermaanden slecht of niet
ontwormd. Bovendien lijkt het erop dat in dezelfde koppel, het éne paard gevoeliger is voor worminfecties, dan het andere.
Het
ontwormschema voor paarden met weidegang is dus eigenlijk simpel: regelmatig alle paarden uit een koppel tegelijkertijd behandelen met een goed middel. Met Ivermectine betekent dit elke acht tot tien weken, moxidectin elke twaalf tot veertien weken en pyrantel elke vijf weken.
Moxidectin is bij juiste dosering veilig, behalve voor veulens jonger dan vier maanden. Gebruik per seizoen steeds hetzelfde middel om resistentieontwikkeling te voorkomen. Wat de lintwormbesmetting aangaat, is het advies om een of twee keeer per jaar een wormmiddel toe te dienen dat ook tegen lintworm werkt. Pyrantel zou in dubbele dosering effectief zijn, maar vooral praziquantel is een bewezen goed en veilig product hiervoor.
M.