Piet schreef op donderdag 8 september 2011, 7:39:
>
> Ik vraag me af hoe groot het aandeel lage temperaturen is in het verharen
> en hoe groot een korter of langer wordende daglengte.
Volgens mij is de waargenomen daglengte voornamelijk bepalend voor het
tijdstip van de rui, en de waargenomen temperatuur voornamelijk bepalend voor de
dikte van de vacht.
Een deken zal het tijdstip van de rui niet beinvloeden, maar wel de dikte van de vacht. Dit laatste hoort geen discussiepunt te zijn gezien het veelvuldig gebruik van dekens juist om een dikke wintervacht te voorkomen.
Kortom, nu een deken gebruiken is korte termijn politiek. Het paard hoeft dan nu met temperaturen boven de 10 graden niet te rillen, maar zal wel anticiperen door een dunnere vacht te gaan maken (net als de "sport"paarden met dekentjes om), en het hierdoor de hele winter door kouder hebben dan een paard dat nu ongestoord de temperatuursverandering mag beleven. Bedenk dat de periode waarin het paard zijn vacht kan beinvloeden maar tijdelijk is. Een paard dat nu een verkeerde inschatting maakt aangaande het klimaat (al dan niet veroorzaakt door menselijk ingrijpen met dekentjes) kan niet halverwege de winter alsnog de vacht aanpassen).
Wellicht zijn paarden betere meteorologen dan wij mensen, en kunnen ze nu al een redelijk goede inschatting maken over wat de winter gaat brengen. Maar beroof een meteoroloog van zijn thermometers en hij bakt er ook niks meer van. Zolang we niet met zekerheid kunnen zeggen hoe paarden in de herfst hun vacht al aanpassen aan het verwachtte winterklimaat kun je er maar beter niet mee gaan knoeien.
Verder bestaat het "winterklaar maken" van een paard niet alleen maar uit het aanmaken van een dikkere vacht, ook de stofwisseling moet worden omgezet in de winterstand. De stofwisseling is een delicaat proces dat steeds een optimum moet zien te vinden tussen energiebesparing, vetaanmaak (of -verbruik), verwarming, weefselgroei, etc. Voor de winter moeten er wat zaken worden bijgesteld. Zelf denk ik dat dit de belangrijkste factor is waarom we paarden elke september/oktober even een rilperiode zien doormaken bij relatief hoge temperaturen. Die koudeprikkel is nodig om die aanpassingen in gang te zetten, waarna het rillen de rest van de winter niet meer voorkomt.
Ik vraag me ook wel eens af of er niet zoiets meespeelt bij paarden die in de winter zo kwakkelen, een energietekort lijken te hebben ondanks voldoende voedsel. Staan die paarden misschien nog in de "zomerstand" omdat baasje ze zo nodig moest behoeden tegen een temperatuursdaling op een voor het paard cruciaal moment? Zolang we over deze materie zo weinig weten kunnen we er maar beter niet mee gaan knoeien.
Ik zeg niet dat een deken altijd per definitie fout is, zie het nut er wel van in bij bejaarde en zieke paarden. Maar ik zou er dan wel voor kiezen om in september en oktober juist geen deken te gebruiken, maar wel daarna. Zodat het paard goed de winter kan inschatten, een zo dik mogelijke eigen vacht aanmaakt, en zijn lijf goed in de winterstand kan zetten. Er is gebleken dat een paard vanaf ongeveer medio november niks meer aan zijn vacht kan veranderen, dus vanaf dat moment zal een deken waarschijnlijk geen kwalijke invloed meer hebben.
Frans