Frans Veldman schreef op dinsdag 26 augustus 2008, 9:06:
> Nils Vellinga schreef op maandag 25 augustus 2008, 21:21:
>
>>> zetten. De hoef begint daarna aan zijn achteruitgaande

> zodat de reeds begonnen achterwaartse snelheid van de hoef dit
> opheft.
> Hoe je het ook bekijkt, er is altijd een bepaald moment waarop
> de hoef stilstaat ten opzichte van de grond.
Is dat moment niet altijd, als de hoef op de grond staat/rust?
De hoef gaat de grond toch niet raken als die alweer een achterwaardse beweging maakt?
Dan zou het een "toonlander" worden?
Blijf ik toch steken bij het moment dat de snelheid van het
lichaam vertraagd gaat worden. Kan het paard dit doen zonder een ietsiepietsie op de hoeven te glijden?
> hebben, maar dat die slijtage al snel minder wordt, veel
> sneller dan dat de hoef zelf sterker zou kunnen worden.
>
> Frans
Het is juist dat bloodvoetse paarden pijlsnel in de gaten hebben hoe te moeten lopen op gladde ondergrond.
Onze bloodvoetse Friesen hadden geen enkele moeite met wendingen in draf, op de spekgladde gepolijste tegels van de promenade.
Terwijl alle beslagen paarden zonder uitzondering in die bocht moeite hadden op de benen te blijven staan.
Maar is dat niet een bewijs, dat er een glij moment IS?
De Friesen vonden weerstand in de blote zool en straal, alle beslagen paarden niet in IJzer.
Het glijmoment is het zelfde, de ondervonden weerstand niet?
Volgens mij gaat de simpele mechanica van Fred mank, bij het fonomeen levend paard.
Nils en Olly