jose schreef op vrijdag 28 april 2006, 10:12:
>
> Het ene heeft toch verband met het andere?
> Koudbloedhoeven die van oorsprong gewend zijn om op zachte

> met te volle en te dikke zolen wat het mechanisme al te zeer
> belemmert (was bij mij wel zo).
> Ook bleven de hoeven op de harde ondergrond toch zachter dan
> die van de volbloedbuurvrouw die bikkelhard waren.
De hard of zachtheid van de hoef heeft te maken met ondergrond, weersomstandigheden en de kwaliteit van de hoef . De hoef van mijn "koudbloed" is net zo knetterhard als die van mijn "hardhoevige" als het effe niet geregend heeft.
Als je problemen ondervind op harde ondergrond komt dat waarschijnlijker omdat de hoef nog niet goed genoeg is en/of je te weinig heb "getraind" op harde ondergrond.
Ik weet niet waar je vandaan hebt dat een platte hoef op harde ondergrond te volle en dikke zolen zal hebben (het is eerder andersom in mijn ervaring, die van een hardhoevige op zachte grond groeien eerder dicht ), maar dit klinkt mij in elk geval volledig in strijd met Strasser, als je te volle zolen krijgt ligt dat aan de trim die niet goed genoeg is aangepast aan de leefomstandigheden of het aantal kilometers.
Dit is wat dr Strasser zegt in haar boek over "koudbloedhoeven" die "verhuizen" naar een harde ondergrond.
"So horses initially stemming from areas of soft,boggy ground (for example draft horses), have a much wider wall, broader hooves, and softer horn stemming from stony ground (for example Arabians) This is also what makes it possible for the hoof wall to adapt to various terrain hardnesses.
For example: a horse migrates from soft to hard ground. The coronary corium draws together en becomes narrower (perhaps in response to higher inpact forses). This results in the production of a narrower, steeper wall with increased density of hard spiral horn tubules."
Kwestie van tijd.
Karin