Karin Haneveer schreef op vrijdag 28 april 2006, 13:08:
> jose schreef op vrijdag 28 april 2006, 12:31:
>
>> Karin Haneveer schreef op vrijdag 28 april 2006, 12:00:

> Strasser zegt, en waarschijnlijk ook niet afkomt van mensen die
> de Strassertrim toepassen, want die staat immers berucht om het
> snijden in zolen

, maar wat je gelezen hebt van anderen en
> zelf gemerkt hebt , da's iets anders.
Ja, inderdaad schreef ik een paar keer Strasser zegt en ook scheef ik iets wat ik zelf merkte. Twee aparte dingen dus die nmi verband met elkaar hebben.
> "schuld" niet geven en zeggen dat "koudbloeden" niet op harde
> grond zouden kunnen. Dat is waar ik op reageerde, verder niks.
>
> Karin
Ik geef helemaal niets de schuld maar ik kijk wel naar oorzaak en gevolg.
Ik heb nergens gezegd dat koudbloeden niet op harde ondergrond kunnen. Ik baseer me alleen op het verband: ondergrond - ras - hardheid/zachtheid hoeven wat ik las in het boek van Strasser, mijn eigen ervaring nu en dingen die ik lees die dat bevestigen.
Maar hier is de tekst van Strasser dan kan iedereen het lezen:
Gezonde hoeven vereisen dagelijkse blootstelling aan water en 15-25 km per dag aan beweging op aangepaste bodem (afhankelijk van het ras en het werk dat met het paard wordt gedaan).
Het terrein moet zijn aangepast aan basisvereisten van het ras:
Zo hebben Arabieren een hardere bodem nodig dan bijv. Friezen.
Arabieren, ezels, Quarters en andere veulens met harde hoeven hebben een harde ondergrond nodig opdat hun hoeven behoorlijk kunnen ontwikkelen en het hoefmechanisme kan werken.
Er zijn duidelijk verschillen in model en vorm naargelang het ras, functie (voor en achterhoef) en het individuele paard.
De hoef links (foto van smalle hoef) is typisch voor een harde, steile hoef zoals van een arabier, terwijl de hoef rechts (foto van breeduitlopende hoef) typisch is voor bijv. een trekpaard.
Op zachte bodem zinkt de wand in de grond, en de grond duwt tegen de straal. Zoals we weten bestaat de straal uit twee plooien, en zoals elke plooi die onder druk staat, worden die plat en uiteengeduwd, waarbij de zool en de wanden openspreiden.
Dat is de reden waarom paarden die voornamelijk op zachte bodem leven een wijde, grote straal hebben die het grootste deel van de zool beslaat.
Rassen met hardere hoeven, die op harde bodem leven, hebben kleinere stralen aangezien de straal bij hen van minder belang is voo rhet hoefmechanisme.